Wat zijn de verschillende soorten natuursteen? En met welke gesteenten kun je het beste beeldhouwen? Wat zijn de eigenschappen en hoe kun je ze het beste bewerken? Op deze pagina staan de antwoorden op al deze vragen.
De 3 natuursteen hoofdgroepen zijn:
- Stollingsgesteenten
- Sedimentgesteenten
- Metamorfe gesteenten
1. Stollingsgesteenten
Stollingsgesteenten zijn simpel gezegd ontstaan door de afkoeling en stolling van vloeibaar gesteente. Dit kan zowel in als op de aardkorst plaatsvinden.
Wanneer het vloeibare gesteente in de aardkorst afkoelt (magma), ontstaan dieptegesteenten. Als het vloeibare gesteente uit de aardkorst komt (lava) en afkoelt, ontstaan uitvloeiingsgesteenten.
Magma kan ook stollen in spleten of breuklagen in de aardkorst. Deze tussenvorm wordt ganggesteente genoemd.
Dieptegesteenten
Dieptegesteenten zijn gevormd onder geleidelijke afkoeling en constante, grote druk. Dat levert grofkorrelige gesteenten op, met duidelijk zichtbare kristallen.
Het uiterlijk en de samenstelling van dieptegesteenten zijn regelmatig, maar stenen kunnen onderling sterk in uiterlijk verschillen. Tot deze groep behoort bijvoorbeeld graniet.
Uitvloeingsgesteenten
Magma kan uit het binnenste van de Aarde aan het oppervlak komen door bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting. Lava zal snel afkoelen en verharden.
De stenen die hierdoor ontstaan, bevatten geen of nauwelijks kristallen en er kunnen luchtbellen in opgesloten zitten.
Uitvloeiingsgesteenten zijn meestal gelijkmatig van uiterlijk en samenstelling. Tot deze groep behoren bijvoorbeeld trachiet en basalt.
2. Sedimentgesteenten
Sedimentair gesteente ontstaat in rivieren en zeeën. Er zijn twee soorten:
Afzettingsgesteenten
Deze gesteenten ontstaan door afzetting van klei-, zand- of kalklagen, die vervolgens zijn versteend. De klei of het zand kan afkomstig zijn van geërodeerde natuursteen, de kalk van schaaldiertjes en koraal enzovoorts.
Tot de afzettingsgesteenten behoren de kleistenen, zandstenen en sommige kalkstenen. Kleistenen worden in de natuursteensector niet gebruikt, maar zijn de basis voor leisteen.
Neerslaggesteenten
Deze gesteenten zijn ontstaan door het neerslaan van kalk uit met kalk verzadigd water. Het uiterlijk van kalkstenen die zijn ontstaan uit neergeslagen kalk, is meestal fijner gelaagd dan die door afzetting zijn ontstaan.
3. Metamorfe- of omvormingsgesteenten
Bergketens en zeetroggen ontstaan door bewegingen in de aardkorst. Tijdens dit proces kunnen al gevormde stollings- of sedimentgesteenten worden blootgesteld aan extreme druk en/of hoge temperaturen.
Daardoor ondergaan deze gesteenten een gedaanteverwisseling of metamorfose. Zowel het uiterlijk als de eigenschappen worden hierdoor veranderd. Enkele voorbeelden van metamorfoses:
- kalkstenen in marmers
- kleistenen in leistenen
- zandstenen in kwartieren
Wat zijn beeldhouwgesteenten?
Ik beperk me hier tot de meest voorkomende groepen.
Om de hardheid van steen te bepalen, is er een krastest:
De zachtste steen geeft op papier een streep en je kunt er krassen op maken met je nagel, (hard)metaal of diamant.
Speksteen
Metamorf gesteente wat op veel plaatsen in de wereld gevonden wordt. De steen voelt vettig (talk), vandaar de naam. Het is een hele zachte steensoort.
Eigenschappen:
Vuurvast. Kan niet buiten.
Bewerking:
Hoofdzakelijk raspen. Kan ook gesneden worden met een mes en is te polijsten.
Albast
Metamorf gesteente. Er zijn twee verschijningsvormen: gips en calciet. Gipsalbast of seleniet is een doorschijnende steensoort van niet helemaal uitgekristalliseerd gips en wordt in knollen aangetroffen.
Calciet is in haar zuivere vorm kleurloos doorschijnend, maar door onzuiverheden kan het allerlei kleuren aannemen, zoals grijs, blauw, violet, groen en zelfs zwart. Het is ook vaak ondoorzichtig wit.
Eigenschappen:
Niet weervast. Lost op in water.
Bewerking:
Er is een verschil tussen calciet en gips. Door de naaldachtige structuur van calciet kan er moeilijk in gehakt worden. Tegendraads raspen werkt het best. Bij de gipsvariant is het belangrijk om oppervlakkig te werken, anders blijven er witte stippen achter.
Serpentijn
Eveneens een metamorf gesteente. Is er in vele variaties, van heel zacht tot hard. Een harde variant uit Zimbabwe wordt ook wel springstone genoemd.
Eigenschappen:
De steen heeft een homogene structuur en kan behandeld met een was of coating buiten neergezet worden.
Bewerking:
Kan in gebeiteld worden. De zachte soorten zijn makkelijk te raspen. Bij harde soorten is de carbide rasp aan te raden. De harde soorten kunnen overigens harde lijnen bevatten.
Kalksteen
Een sedimentgesteente. Ontstaan vanuit kleiafzettingen op de zeebodem. Vandaar dat er vaak schelpresten in zitten. Er kunnen ook steenkoollaagjes in voorkomen. In vele variaties kleuren en hardheden te verkrijgen. De bekendste is het zeer vaste Belgische hardsteen.
Eigenschappen:
Bij zo’n steenkoollaag is er een hoog breukrisico. Ook schelpen kunnen uitbreken. Er kunnen kristallijne zout insluitingen in voorkomen.
Bewerking:
Bewerken met widia beitels en carbide raspen. Tijdens het hakken komt er vaak een zwavelgeur vrij. Goed te polijsten.
Marmer
Metamorf gesteente. Een omzetting van kalksteen. Door deze omzetting is marmer harder dan het kalksteen waaruit het ontstaan is.
Eigenschappen:
Vanwege het hoge kalkgehalte is de glans niet weervast – onder invloed van zure regen wordt de oppervlakte aangetast.
Bewerking:
Met beitels. Liefst widia beitels i.v.m. het scherp blijven (deze beitels zijn voorzien van een gehard stukje staal – de widia-tip). En ik gebruik carbide raspen – de stalen marmerraspen slijten te snel.
De steen is goed te polijsten, omdat de omzetting de steen compacter heeft gemaakt. Dit kan met waterproof schuurpapier, maar diamantsponzen verdienen de voorkeur.
Onyx
Een doorschijnende marmersoort.
Eigenschappen:
Weervast. De compacte soorten lijken sterk op gewoon marmer.
Bewerking:
Op dezelfde manier als marmer. Kans op splinteren tijdens het hakken.
Travertijn
Lichtbruine Italiaanse of Duitse kalksteen die niet compact is. Deze steensoort bevat veel holtes en is zeer bros.
Eigenschappen:
Weervast. De compacte soorten lijken sterk op marmer. Ik gebruik deze steen niet, omdat ik het risico op breuk door de holtes te groot vind.
Bewerking:
Op dezelfde manier als marmer.
Zandsteen
Bestaat uit samengeklonterd, neergeslagen zanddeeltjes (silicaat). De klontering van de zandkorrels wordt meestal veroorzaakt door een bindmiddel. Dit kan vergeleken worden met het cementatie proces.
Eigenschappen:
De structuur wordt grotendeels bepaald door de omvang van de oorspronkelijke deeltjes, die een diameter van 0,02 tot 2 mm hebben. De steen is duurzaam, vanwege het hoge silicaat gehalte, maar niet erg hard.
Bewerking:
De steen is poreus en daarom niet te polijsten. Het stof dat vrijkomt tijdens het hakken, is zeer gevaarlijk en kan stoflongziekten veroorzaken. De verwerking van de steen is daarom onderhevig aan een speciale wet: de silicosewet en in het bijzonder het daarop gebaseeerde zandsteenbesluit. Vanwege het gezondheidsrisico gebruik ik deze steen niet.